Met een tournee rond haar nieuwe album Eden haakt de Amerikaanse mezzo Joyce DiDonato aan bij de klimaattrend in de klassieke muziek. ‘De mens als meester van de natuur, dat spel kunnen we niet winnen.’
Aan het begin van haar nieuwe album Eden zingt de Amerikaanse mezzo Joyce DiDonato woordloos mee op het golvende ritme van The Unanswered Question van Charles Ives. Het stuk roept een schemering op die aan de schepping voorafging. De eerste veelzeggende zinnen prevelt ze in het daarop volgende lied ‘The First Morning of the World’, over bronnen waarvan de mens vervreemd is, over de grammatica van de aarde.
Er is een taal zonder vraagtekens,
je kunt haar lezen in de ringen van bomen,
en in de wind en de rivier,
en in de klank van vogelgezang.
Maar ik ben vol, vervolgt het gedicht enkele regels later, van niets dan vragen. DiDonato liet de poëzie maken door de Amerikaanse songwriter Gene Scheer, een goede vriend. „Ik vertelde hem over het idee van Eden”, zegt ze, „over de bergen, de bossen, de zee en de achtertuin, over de magie en het mysterie van natuur, over zoveel om ons heen waarvan we de betekenis niet of nauwelijks bevatten. Hij begreep mijn verhaal beter dan ik zelf deed. En in zijn woorden ving Gene het zoeken dat ik in mij voel. En vele anderen met mij, geloof ik, ook al zijn ze zich er soms niet bewust van.”
In zijn gedicht voert Scheer de luisteraar terug naar de eerste ochtend van de wereld. „Hij laat ons beseffen hoe lang de natuur al bestaat, en vermengt een kinderlijke onschuld met een diepzinnig weten. Ik dacht aanvankelijk dat zijn poëzie de componist, Rachel Portman, zou inspireren tot een gevleugelde en filmische klank. Maar ze koos niet voor een majestueus portret, ze weefde verder aan het muzikale tapijt van vragen uit Ives’ Unanswered Question.”
Het lied biedt, vindt ze, ruimte voor onze gedachten. „Het laat ons beseffen dat we aan een zoektocht beginnen. Met dat mooie slot: ‘Vergeten tuin leer me het zingen van noten die bloeien als een kroon van bladeren, voorbestemd tot niets anders dan het voelen van de zon.’ Dat gaf ons richting, wetend dat we zouden eindigen met Wagners Schmerzen, over de samenhang tussen dood en leven, over de zon die vandaag moet sterven om morgen weer geboren te kunnen worden.”
Kruispunt
De maatschappelijke betrokkenheid van DiDonato (53) is niet nieuw. Haar orthodox-katholieke ouders van Ierse afkomst hamerden aan de keukentafel – in het provinciale Prairie Village in de staat Kansas – op dienstbaarheid en roeping. Ze nam zich voor om koordocent te worden, de lof van de Heer te zingen, maar de aantrekkingskracht van de wereldse opera bleek onweerstaanbaar. Ze voelde zich schuldig over de „egocentrische” voorliefde. Een innerlijke strijd die werd beslecht door haar vader. „Joyce”, zei hij, „er zijn meer manieren om mensen te bereiken, om je met hen te verbinden, om hen te onderwijzen.”
Ze ondersteunt al jaren muzieklessen aan vluchtelingenkinderen in Griekenland en werkt als ambassadeur voor World Voice, dat zich wereldwijd beijvert voor zanglessen op scholen. In de Verenigde Staten maakt DiDonato programma’s met veroordeelden in een jeugd detentiecentrum in Chicago en in de beruchte Sing-Sing gevangenis. „Muziek en kunst”, merkt ze, „openen de deuren naar genezing heling en verandering in de harten van de mensen die daar zijn opgesloten.”
Enkele jaren geleden reisde ze langs de zalen met haar programma War and Peace, een reactie op de terreuraanslagen in Parijs in 2015. En ze stelde haar publiek de vraag: waar vind je vrede te midden van chaos? Het nieuwe album Eden borduurt hierop voort.
„Bij War and Peace liet ik me onder meer leiden door een uitspraak van de musicalmaker Jonathan Larson, wiens leven centraal stond in de Netflix-film Tick, Tick… Boom! Hij stierf op de dag van zijn grote doorbraak: de première van zijn musical Rent. Larson geloofde dat het tegendeel van oorlog niet vrede was, maar schepping. We staan op een kruispunt waar alle mensen zich moeten afvragen of ze willen meedoen aan het afbreken of opbouwen van de wereld. Dat is de drijfveer achter Eden.”
In DiDonato’s ogen verbergt zich onder oorlogen en klimaatcrisis een andere groeiende plaag voor de samenleving: blikvernauwing. „We krijgen het motto mee: ‘Zorg goed voor jezelf en pak wat je pakken kan, dan ben je oké.’ En dat noemen we vrijheid. We versmallen het bestaan vanachter mobiele telefoons en computers tot het gesprek van de dag op Twitter en de likes op social media. Het leven krimpt in onze handen. We veroordelen. We sluiten ons af van anderen. We ontmenselijken.”
De vervreemding van de natuur is een symptoom ervan. „We hebben onszelf erboven geplaatst. De mens als meester van de natuur, maar dat spel kunnen we niet winnen. Die verhouding is andersom. De sleutel is om onze plek erin te ontdekken of te herkennen. Alles wat wij zijn komt van de natuur. En na de dood neemt zij onze resten weer in haar kringloop op. Als we ons aan dat idee kunnen overgeven, verhoogt dat de kansen om te bloeien, om vervulling te vinden.”
De afgelopen twee jaar dat corona haar belette om van stad naar stad en zaal naar zaal te trekken, bracht ze voornamelijk door in haar Spaanse huis tussen Girona en Barcelona. „En elke dag keek ik uit over dezelfde tuin. Maar steeds gaf hij een andere aanblik. De grond is hier ongelooflijk vruchtbaar. Nog nooit moest ik zoveel wieden. De natuur bruist van levenskracht. Van de zon aan de hemel tot de boomwortels in de grond. Twee jaar op dezelfde plek heeft mijn observatievermogen gescherpt.”
Ze zit nu vaak vele uren voor het raam. „Langzaam dringt het besef door dat een vogel en een boom niet meer nemen dan wat ze nodig hebben. Ze lijden niet aan gulzigheid en hebzucht. Ze proberen geen indruk te maken. De boom moet erop vertrouwen dat de aarde hem zal voeden. Ander leven biedt hij zijn schaduw en onderdak. In de natuur – ook in de muziek trouwens – kunnen we de drukte even achter ons laten en een innerlijke stem terugvinden. Mijn favoriete passage op Eden, uit het Copland-lied ‘Nature, the gentlest mother’, gaat daarover. In dit gedicht van Emily Dickinson buigt de natuur, de zachtste moeder, zich
Oneindig Teder neer –
Oneindiger Bezorgd –
Haar Gouden Vinger op Haar lip –
Die alom – Stilte vraagt.”